Het auteursrecht wordt met de toenemende digitalisering steeds minder bruikbaar. Joost Smiers, lid van de werkgroep Kunst, Cultuur en Media van GroenLinks, en Marieke van Schijndel pleiten er in het boek ‘Adieu auteursrecht, vaarwel culturele conglomeraten’ voor om er dan maar helemaal afscheid van te nemen.

Het auteursrecht wordt met de toenemende digitalisering steeds minder bruikbaar. Joost Smiers, lid van de werkgroep Kunst, Cultuur en Media van GroenLinks, en Marieke van Schijndel pleiten er in het boek ‘Adieu auteursrecht, vaarwel culturele conglomeraten’ voor om er dan maar helemaal afscheid van te nemen.

 

Op 10 juni vindt in de Balie in Amsterdam een debat plaats waarin nieuwe businessmodellen voor de kunsten worden besproken. In ‘Adieu auteursrecht, vaarwel culturele conglomeraten’ stellen Joost Smiers en Marieke van Schijndel dat het auteursrecht binnenkort helemaal is achterhaald door de digitalisering. Bovendien is het een oneerlijk systeem. Tien procent van de kunstenaars ontvangt negentig procent van de inkomsten.

Een oorzaak voor deze ongelijke verdeling is de macht van de culturele conglomeraten, die over schijnbaar onuitputtelijke bronnen beschikken om bepaalde films, boeken etc. te promoten. Met behulp van mededingingsrecht zou de macht van de conglomeraten gebroken kunnen worden. Door ook het auteursrecht adieu te zeggen ontstaat er volgens de auteurs een eerlijkere wereld, waarin kunstenaars weer verdienen, blockbusters niet meer bestaan en waar bestsellers plaatsmaken voor wellsellers.

 

‘Vasthouden aan het auteursrecht is vasthouden aan de angst’

Het boek wordt aangeboden aan econoom Arjo Klamer. Wat hem betreft gaan de auteurs nog niet ver genoeg. Waarom moeten we überhaupt nog spreken over kunst in termen van markt en staat? Door de kunst te zien als een doorlopend gesprek, in plaats van een vastomlijnd product, ontstaan er mogelijkheden om het werk in de ‘derde sfeer’, buiten markt en staat, te plaatsen. Wie toch bezorgd is dat hij niets verdient, kan altijd nog een baan ernaast zoeken.

 

Grafisch ontwerper Annelys de Vet en toneelschrijver Nirav Christophe worden door gespreksleider Stan Rijven gevraagd zich voor de duur van de avond voor te stellen dat de afschaffing van het auteursrecht al een feit is. Wat verandert er in de wereld?

Voor De Vet en Christophe is dat geen moeilijke opdracht. Door de aard van hun werk zijn ze eraan gewend om hun ideeën met anderen te delen, die er weer een nieuwe dimensie aan toe voegen. Wie vast wil houden aan het auteursrecht, houdt vast aan de angst, aldus De Vet.

Hierop meng ik me in de discussie. Stel dat ik een kinderboek schrijf dat niet veel aandacht krijgt, en een andere schrijver verandert hier en daar een hoofdstuk, zet zijn eigen naam op de kaft en brengt het met veel bombarie op de markt? Heb ik niet alle reden om daar bang voor te zijn?

Christophe vindt van niet. Immers, in hoeverre kan ik nog spreken van ‘mijn idee’ als een ander ermee aan de haal gaat? Volgens De Vet zie ik spoken. Een beetje kunstenaar zal zich niet verlagen tot het jatten van andermans werk, beweert zij.

Mensen die toch over de rug van anderen rijk worden, krijgen in de nieuwe samenleving die we ons van Rijven voor moeten stellen te maken met shaming, een in Azië effectieve methode waarbij de reputatie van het slachtoffer in het openbaar wordt beschadigd. De tribune roert zich. Het is naïef om te denken dat jatters zich hier iets van shaming aantrekken, wordt er gezegd, en shaming werkt niet in de geglobaliseerde kunstwereld.

 

Een terugkeer naar het jaren zeventig denken?

Waar moet een kunstenaar van leven als het auteursrecht niet langer bestaat? Klamer introduceert een alternatief businessmodel. Als de kunstenaar niet langer wordt gezien als een producent, maar als iemand die een immateriële bijdrage levert aan de samenleving, dan zou hij voor die bijdrage moeten worden beloond, bijvoorbeeld door middel van giften.

Inmiddels zijn ook Jan-Willem Sligting, dj en programmeur bij Paradiso, en Hans Abbing, o.a. hoogleraar emeritus kunstsociologie, aangeschoven. Sligting wordt door Rijven gevraagd naar zijn ervaringen met Sellaband, een internetproject waarbij fans een beginnende band financieel steunen. Dit giftensysteem werkt voor sommige bands, maar is moeilijk op grote schaal inzetbaar, zegt Sligting.

Abbing meent dat giften als inkomstenbron voor kunstenaars niet werken, tenzij er voor de gevers een bijzondere extra in het verschiet ligt. Hij constateert verder dat het voorstel van Smiers en Van Schijndel inderdaad zal leiden tot meer diversiteit in de winkels, maar vraagt zich tegelijkertijd af of de consument daar wel op zit te wachten. Zonder megareclamecampagnes en bestsellers wordt het moeilijker om een keuze te maken op een gebied dat toevallig niet tot jouw specialisme behoort.

 

Een zelfverklaard voorstander van het auteursrecht op de tribune mengt zich in de discussie. Hij noemt het boek ‘elitair, naïef en een terugkeer naar het jaren zeventig denken’. ‘Elitair’, omdat de auteurs de blockbuster willen afschaffen, waaraan hele volksstammen plezier beleven. ‘Naïef’, omdat de introductie van ‘een derde sfeer’ heus geen einde maakt aan oneerlijke praktijken als jatwerk en uitbuiting. De ‘terugkeer naar het jaren zeventig denken’ slaat op de gedachte dat alle kunstenaars evenveel zouden moeten verdienen, alsof de kwaliteit van hun werk er niet toe doet.

Een andere toeschouwer merkt op dat de grootste diefstal in de kinderliteratuur allang heeft plaatsgevonden. Walt Disney heeft immers alle bekende Europese sprookjes aangepast en onder zijn copyright gezet. Of we maar even niet willen vergeten hoe scheef en op geld gericht de huidige situatie is.

 

Het is een boeiende, zeg maar gerust verhitte discussie, die hopelijk nog een vervolg krijgt. Liefst één waarin er daadwerkelijk nieuwe businessmodellen voor de kunsten worden aangedragen, zodat ideële toekomstvisies kunnen worden omgezet in concrete plannen.

 

 

Marjolein van Trigt

Kinderboekenschrijfster en lid van de werkgroep Kunst, Cultuur en Media